‘Wat we doen, moet betekenis hebben voor kinderen’

Rob Naarden

Rob Naarden
Relatie met OOG: directeur OOG 1999-2021

Rob Naarden is de eeuwige rebel. Op zijn 24e was hij al hoofd van een school in ­Holendrecht. Hij gaf leiding aan een groot ruziemakend team dat uit elkaar spatte over visie. Het oudere deel van het team stond het liefst voor de klas met een krijtje. De jonge mensen wilden het onderwijs op de schop gooien. Het waren ­boeiende tijden. Maar na vier scholen en de zoveelste ­ontvangst van Sinterklaas wilde Rob wel wat anders.
Hij stapte over naar Bureau Binnenstad, in een Amsterdam waar 13 stadsdelen het openbaar onderwijs bestuurden. Van achter in de klas mocht hij leerkrachten beoordelen en meehelpen met formatieplannen. Van daaruit stapte hij over naar het gemeentelijke Bureau Servicetaken Onderwijs, met als opdracht de afdeling groter te maken en te ‘vermarkten’. Dat liep te goed, waardoor het bureau verzelfstandigd moest worden.

Groeien als kool

Rob Naarden: “OOG stelde zichzelf kandidaat voor de overname, maar was toen nog te klein. Een ander bedrijf kreeg de eer, en ging jaren later failliet. Ik zag het niet ­zitten in zo’n sterk bureaucratische omgeving te blijven. Ik kreeg toen de aanbieding van Dick Rasenberg en Jaap Willem Kuit om directeur te worden van OOG. Kort daarna kwamen zij al met de vraag of OOG geen administratiekantoor moest beginnen. Ik was daar aanvankelijk tegen, maar ben later toch gezwicht. Een AK was de meest logische stap om een goede integratie tussen beheer en beleid voor elkaar te krijgen. De gedachte was: voor klanten die bestuurs- en managementondersteuning afnemen gaan we ook de administratie doen. OOG groeide in die tijd als kool, vooral dankzij de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs en de komst van Weer Samen Naar School. We deden het hele pakket: bestuursondersteuning, personeel, financiën, huisvesting, juridisch en organisatieadvies. Als adviseur ben ik in de eerste jaren veel op scholen met ­problemen geweest, om met iedereen te praten en de beste uitweg te zoeken. Wat altijd hielp was dat ik goed met directeuren kon praten omdat ik hun wereld goed ken en weet welke pijlen er op ze worden afgeschoten.”

‘ Aan cv’s of studies werd niet veel waarde gehecht. Het ging om de juiste houding.’
 
Cowboytent 

In de eerste 10 tot 15 jaar van Robs tijd bij OOG was het bedrijf een beetje een cowboytent. Aan cv’s of studies werd niet veel waarde gehecht. Het ging om de juiste ­houding. Mensen werden bij voorkeur aangenomen in de kroeg, op basis van intuïtie. In de praktijk was er weinig tijd voor het inwerken van nieuwe collega’s. “We gooiden ze als het ware in het diepe. Als ze bleven drijven, mochten ze blijven. Gelukkig kwam er later meer aandacht voor inwerken en begeleiden. In die jaren was het vooral belangrijk een sterk collectief te bouwen van mensen met een gedeelde humor.” 
OOG is volgens Rob Naarden weliswaar een zakelijke dienstverlener, “maar we willen wel iets bereiken dat maatschappelijke impact heeft. Wat we doen, moet betekenis hebben voor kinderen. Dan sta je wel eens voor dilemma’s als je als adviseur aan bestuurstafels zit die groter en groter worden en steeds verder wegraken van de werkvloer. Wie heeft daar nog iets aan? Soms moet je ook nee kunnen zeggen.” 

‘ Het lerarentekort maakt het onmogelijk om de lat hoog te leggen.’ 

’Soms is het beter wat anders te gaan doen’ 

Over de ontwikkelingen die het onderwijs de afgelopen kwart eeuw heeft doorgemaakt is Rob Naarden niet optimistisch. Zijn handen jeuken soms als hij schoolteams ziet ploeteren. “Voor de kinderen is het soms beter als mensen wat anders gaan doen. Dat geldt voor leraren én directies. Maar we durven mensen niet meer weg te sturen; het lerarentekort maakt het onmogelijk om de lat hoog te leggen.”  
De grootste verandering volgens hem: de afbraak van de zelfstandigheid van leraren. “Dat frustreert vooral de goede leraren. Ook de doorgeslagen toetscultuur vind ik een slechte ontwikkeling: een kind is niet zijn toetsuitslag. En de status van het beroep leraar is aanzienlijk verminderd in 25 jaar.”  
Zijn stokpaardje is overigens: wat doen we kinderen aan door ze iedere dag in een schoolgebouw op te sluiten? Hij blijft daarin een rebel. Misschien moet hij daar nog eens een boek over schrijven. Een boek dat betekenis heeft voor kinderen. Want daar gaat het om, tenslotte.

Top