‘Een goede vraag is net zo belangrijk als een goed advies’

Hanna ter Harmsen van der Beek, Daniëlle Sipkens en Jesse van den Doren

Hanna ten Harmsen van der Beek
Functie bij OOG: traineeadviseur onderwijs en jeugd sinds 2021
Daniëlle Sipkens
Functie bij OOG: adviseur onderwijs en jeugd sinds 2019
Jesse van den Doren
Functie bij OOG: adviseur onderwijs en jeugd sinds 2021

Niet zo heel lang geleden zaten ze nog in de collegebanken. Inmiddels werken ze bij een adviesbureau vol ervaren beleidsadviseurs en specialisten op ieder denkbaar terrein in de wereld van onderwijs en jeugd. Hoe is dat voor ze? Wat leren ze, en wat dragen ze bij? En voldoet het werken bij OOG een beetje aan hun verwachtingen?

Met deze vragen in het achterhoofd spreken we ‘de drie jongeren van OOG’ in een fase dat collega’s weer steeds meer op kantoor zijn en er steeds meer bijeenkomsten ­fysiek plaatsvinden in plaats van alleen maar digitaal. Vooral Daniëlle merkt goed het verschil: “Toen ik in april 2019 begon, werkte ­iedereen nog voornamelijk op kantoor. Het voelde als een warm bad en er was veel onderlinge interesse voor waar je mee bezig was.” Hanna en Jesse werken pas sinds kort bij OOG en hadden wat meer moeite om aansluiting te vinden: “Digitaal duurt het even voordat je de mensen leert kennen”, zegt Jesse. “Er wordt hard gewerkt, iedereen is voortdurend heel inhoudelijk bezig, maar ik mis soms wel een beetje het sociale element.” Ze nemen zich voor om snel weer te starten met een ­vrijdagmiddagborrel, en een appgroep aan te maken voor de sociale en andere nieuwtjes.

‘De blik van de buitenstaander is vaak nodig om net een andere vraag te kunnen stellen die een proces weer in beweging brengt.’

Luisteren en vragen stellen

Ze hebben OOG leren kennen als een bescheiden adviesbureau dat niet per se overal zijn logo op hoeft te zien. Voordat ze bij OOG kwamen werken, kenden ze het bedrijf dan ook niet. Ze begrijpen die bescheidenheid wel, vanuit de rol die OOG speelt. “OOG is vooral goed in luisteren en vragen stellen”, zegt Jesse. “Een goede vraag is net zo belangrijk als een goed advies. De blik van de buitenstaander is vaak nodig om net een andere vraag te kunnen stellen die een proces weer in beweging brengt.” Dat is vooral wat ze doen als adviseur: processen begeleiden, door vragen te stellen en de antwoorden zo op te schrijven dat een opdrachtgever er iets aan heeft. “Wat het werken bij OOG zo prettig maakt”, zegt Hanna, “is dat je op allerlei niveaus mee mag kijken. ­Tijdens mijn stage bij het ministerie van OCW was ik alleen bezig met beleid, op grote afstand van de praktijk. Ik vroeg me dan vaak af: voor wie doe ik dit eigenlijk, wie heeft hier iets aan? Dat gevoel heb ik niet bij OOG, omdat we altijd dicht bij de praktijk staan.” Wanneer Daniëlle aan familie en vrienden moet uitleggen wat voor werk ze precies doet, zegt ze dat ze een soort consultant is voor ­gemeenten en het onderwijs om ze op alle ­niveaus te adviseren hoe processen beter kunnen verlopen. “Het is behoorlijk ingewikkeld hoe de systemen in elkaar zitten. En er zijn heel veel partijen in het veld die daarbij hulp nodig hebben. Zij zien zelf maar een stukje van het systeem, wij kijken meer naar het geheel.” 

Dicht bij jezelf

Dat OOG een commercieel bedrijf is, vinden ze wel eens lastig. “Het voelt soms dat je geld verdient met middelen die bedoeld zijn voor kinderen die ondersteuning nodig hebben”, zegt Hanna. Aan de andere kant zien ze ook de meerwaarde: “Wij kunnen efficiënter ­werken, en zijn vaak de motor om dingen in beweging te krijgen”, zegt Daniëlle. En Jesse: “Belangrijk is dat we integer zijn, dat we ­werken in het belang van de opdrachtgever. Wij voegen als externe partij kwaliteit toe waaraan we ons committeren. Dat kan alleen als je dicht bij jezelf blijf, bij waar je goed in bent.”
Die integriteit vinden ze ook belangrijk in hun eigen ontwikkeling: ze hebben ruimte nodig om zich te ontwikkelen zoals zij dat willen, en bij OOG krijgen ze die ruimte, ­merken ze. Hanna beweegt zich van het hoge beleidsniveau van het ministerie steeds dichter naar de werkvloer om uiteindelijk, zo is haar droom, misschien een school te mogen leiden, of les te geven op een universiteit. Jesse maakt een bijna tegengestelde ontwikkeling door: van het scholenniveau, onder meer als leraar maatschappijleer, steeds meer richting beleid: “Ik wil graag begrijpen hoe het werkt op alle niveaus. Dat ik zelf voor de klas heb gestaan, maakt mij daarbij denk ik een betere adviseur.”
“De afwisseling binnen het werk is belangrijk”, zegt Daniëlle. “Binnen OOG kan ik tot nu toe steeds weer nieuwe stappen zetten, en er wordt goed meegedacht met waar ik naartoe wil. Onze generatie heeft niet als ideaal om 50 jaar bij hetzelfde bedrijf te werken, maar zolang ik me kan ontwikkelen, voelt het goed.”

‘Onze generatie heeft niet 
als ideaal om 50 jaar bij hetzelfde bedrijf te werken, maar zolang ik me kan ontwikkelen, voelt het goed’

Werk en privé

Daniëlle ziet zichzelf nog wel eens een eigen bedrijf oprichten waarin ze alles wat ze geleerd heeft met elkaar verbinden kan, ook haar opleiding tot kind- en jeugdpsycholoog. “Ik zie mijzelf dan als een soort aanjager om de werkvloer te verbinden met beleid en ­management. Maar eerst wil ik mijzelf nog verder ontwikkelen in dit vak.” Hanna denkt wat minder ver vooruit: “Ik ben wel een dromer, en probeer te leven naar wat ik wil, maar wat dat precies is… Uiteindelijk gaat het er vooral om dat je gelukkig bent, in je werk, en in je privé.” En Jesse, hoe ziet hij zijn toekomst? “Ik zou uiteindelijk in een positie willen komen waarin ik de mensen die dán jong zijn kan coachen in hun loopbaan. Dat kan in een baan zijn, waarin ik het naar mijn zin heb, waarin ik iets goeds kan doen voor het onderwijs, waarin ik mensen kan helpen. Maar het belangrijkste is dat het je privé goed blijft gaan. Als het daar niet goed gaat, is werk ook maar gewoon werk.” 

Top